Op pad met de Lappenkat
Kan dat? Nog banger dan de Bange kat?
Ja, dat is de Lappenkat.
De hele dag is hij aan het bibberen en het beven.
Doodsbang is hij. Bang voor het leven.
Hij leest van A tot Z de krant
en weet van alle misstanden in het land.
Maar zelden komt hij uit zijn stoel,
bij het idee al krijgt hij een akelig gevoel.
Dan, op een dag, is de Bange kat het zat.
‘Kom,’ zegt hij, ‘we gaan op pad.’
De Lappenkat weet niet wat hij hoort,
is de Bange kat gestoord?
Schichtig kijkt hij uit het raam.
‘Zo veel gevaren liggen er op de loer..’
‘Ik weet het,’ antwoordt Bange kat
‘maar vandaag interesseert het me geen moer.
Ik wil dit huis eens uit, de wereld zien.
Daarbuiten wacht een avontuur misschien.’
‘Doe je ding,’ zegt Lappenkat
‘Veel plezier, maar ik blijf hier.’
‘Nee!’ roept de Bange kat
Toe nou alsjeblieft! Laten we gaan.
Zonder jou durf ik de tocht niet aan.’
Een uur denkt de Lappenkat erover na
en dan zegt hij: ‘Vooruit, ik ga.’
Daar gaan ze hoor,
de één nog banger dan de ander.
En ze zien prachtige kleuren
en wonderlijke sterrennachten.
En ze trillen en ze beven. En ze smachten
naar wat ze nog meer kunnen verwachten.
Maar bovenal: ze leven!
(Dit gedicht schreef ik bij een ansichtkaart van Inkognito.
Afbeelding van Rudi Hurzlmeier: ‘paar’.)